Geschiedenis van Dennis Leestraat
15 te Stampersgat
Om te beginnen weten we ondertussen al dat het
huis voorheen een café geweest is. Niet zomaar een café, maar een café met een
geschiedenis. Deze geschiedenis begint ergens rond 1850. Voorheen was de
voornaamste straat in Stampersgat de Brugstraat. Deze straat is nu een
doodlopende straat, waar voorheen een brug over het water heen liep.
Johan Vermolen, voormalig eigenaar van het Café
"Het Tramstation". Hij vertelde over deze drukbezochte straat in dagblad BN de Stem:
Met kerk, pastorie, molen, kleuterschool en de toegang naar de suikerfabriek.
Daar is weinig van over. De oude pastorie staat er nog, in een doodlopende
straat waar niemand komt, behalve de bewoners en hun visite. Behalve de
voornaamste straat was het ook de drukste straat, herinnert Johan Vermolen zich.
Vermolen, derde generatie cafébaas van Het Tramstation. Hij heeft na 150 jaar
het illustere café gesloten. Johan Vermolen nam bij de sluiting een grote foto
uit het café mee van Kukeleko, ofwel Ko
Boudewijns die aan de overkant van de Mark woonde in
een houten keet. De brug over dus. Want de Brugstraat ging via de brug over in
de Steiledijk. De eerste brug was een houten
ophaalbrug, die in 1959 en 1960 is gebouwd. Daarmee ging het pontje (sinds 1711)
tussen Stampersgat, Fijnaart
en de weg naar Dinteloord uit de vaart. De Brugstraat werd toen Veerdam genoemd.
Maar de houten ophaalbrug was niet stevig genoeg en werd vervangen door een
stalen draaibrug. Die was zo stevig dat de tram erover kon rijden. Deze tramlijn
werd in 1906 in gebruik genomen, met een aftakking naar de suikerfabriek.
“Het Tramstation was voor de mannen die uit Fijnaart
kwamen werken in de suikerfabriek, het eerste café dat ze
tegenkwamen. En dus ook het laatste, voordat ze naar huis gingen. En in het
protestantse Fijnaart mocht op dat gebied niet veel;
in Stampersgat kon daarentegen
alles. Dus aan die mannen had ons café goede klanten,” weet
Vermolen. Hij herinnert zich ook dat de bewoners ‘aan de overkant’ gevoelsmatig
‘Stampersgatter’ waren, hoewel ze in Fijnaart
woonden. “Ze deden alles in Stampersgat: naar school, de boodschappen, de
verenigingen.” Vermolen denkt daarbij aan het kruidenierswinkeltje van Chris
Gouverneur, aan de overkant. En de familie Jongenelen. “Ze hadden iets van
dertien kinderen. Ze gingen emigreren naar Canada en dat was wat in ons dorp. De
harmonie rukte uit en ze kwamen daarna met het hele gezin naar ons café. Van
andere dorpsgenoten kregen ze een rondje te drinken. En natuurlijk Kukeleko; die
woonde wel zo armoedig. Hij onderhield de schapen van de directeur van de
suikerfabriek.” Aan de Stampersgatse kant van de
brug stond de ‘oude’ suikerfabriek, waar nu de Staalunie is gevestigd. Vermolen
weet zich ook het elektriciteitswinkeltje van Cor Clarijs
te herinneren. En het brugwachtershuis, maar dat staat er
nog. Een groot groen hek markeert het einde van de huidige Brugstraat. “Ineens
was de drukte weg,” zegt Jan Bus (87). Hij woont al zijn hele leven aan de
Brugstraat. De familie Bus had er grond ‘aan de overkant.’ Wel 30 hectare.
Daarop werden teunisbloem, maanzaad, aardappelen, bieten, tarwe, gerst en bonen
geteeld. “Toen hadden we nog meerdere oogsten per jaar. Het was heel makkelijk
om met paard en wagen over de brug met de oogst van de
overkant te komen, veel makkelijker dan toen het met de pont moest.”
Dus was het voor de harde werkers van Bus een fikse stap terug toen de brug
verdween. Kilometers verderop werd immers ‘de Witte brug’ gebouwd. Deze ligt er
nog steeds. Daar ging wel een en ander aan vooraf: In de oorlog hadden de
Duitsers de oude brug opgeblazen. Opnieuw ging een pontje dagelijks vele keren
heen en weer. Bij de bevrijding werd een vlakke baileybrug over de
Dintel gelegd. Deze belemmerde de scheepvaart en
werd later vervangen door een hogere – geknikte – baileybrug. Voordat de Witte
brug er was, lag er verderop een stalen brug. Jan Bus: “Ik weet nog dat er in
een bepaalde periode twee bruggen lagen, die bij ons aan de Brugstraat en die
verderop. Mensen uit Stampersgat liepen toen
regelmatig een rondje over de bruggen.” Toen de Brugstraat definitief doodlopend
werd, moest Jan Bus vele kilometers omrijden. “In die jaren dat er helemaal geen
brug was, maar dat pontje voer, moesten we helemaal via
Standdaarbuiten omrijden, dat was nog een stuk verder.”
Bus woont nog steeds in de Brugstraat. Het is niet meer dan een doodlopende
zijstraat van de Dennis Leestraat. De grote schuur van de familie Bus is onlangs
afgebroken, want tegen de school van de Brugstraat wordt het
Stampersgatse centrumplan gebouwd. Het zal Bus zijn
tijd wel duren. Altijd zal hij blijven weten wanneer de brug verdween: “Dat was
in 1951. In januari van dat jaar zijn we getrouwd. In augustus verdween de brug.”
Bron: http://www.breda-en-alles-daaromheen.nl/en-plots-verdween-de-drukte.htm